woensdag 9 maart 2011

Het boek zet je aan het denken over je eigen manier van werken.

Grafheuvel"ritueel"
Boek recensie VAEE
Bulletin Archeologische experimenten en educatie jaargang 15 nr 3(2010)
door Dorothee Olthof

Als je kinderen vraagt of ze mee gaan wandelen in het bos dan worden ze niet per se enthousiast.
Vraag je ze of ze vuur willen maken, dan staan ze meteen in de startblokken!

In dit boek beschrijft Agnes Meijs nog veel meer manieren om kinderen blij het bos in te krijgen: sporen zoeken, sluipen, eetbare planten zoeken, hutten bouwen en er zelfs een nacht in slapen zijn maar enkele van de vele inspirerende voorbeelden. Haar uitgangspunt hierbij is dat topervaringen in de natuur je hele leven positief doorwerken.De ervaring van het ‘oergevoel’, de fascinatie voor het (over)leven in de natuur, is daarbij essentieel en niet eens zo moeilijk op te roepen met diverse spel- en werkvormen.

Om de link met ‘oer’, de prehistorie, te leggen, zijn de activiteiten verdeeld in ‘de oervaardigheden van de jagers/verzamelaars’ en ‘de oervaardighedenvan de vroege boeren’. De jagers/verzamelaarsactiviteiten zijn in
bijna elk bos of stuk natuur uitvoerbaar, voor de boerenvaardigheden heb je toch al snel een educatief erf of op z’n minst een flinke tuin nodig. Voor veel VAEE-leden is dit natuurlijk geen probleem, omdat zij op een dergelijk erf werken.(noot A.Meijs: bv het Archeon, Historisch Openlucht Museum Eindhoven, Prehistorisch dorp Lelystad, Dongen etc) Voor hen zal er echter weinig nieuws in dit hoofdstuk staan:
brood bakken, vuur maken, pottenbakken, smeden, spinnen en vilten doen zij waarschijnlijk al. Mocht dat niet zo zijn, dan zijn de knutseltips in dit boek helaas niet uitgebreid genoeg om op basis daarvan aan de slag te kunnen.

De tekst in het boek is wel vaker iets te kort door de bocht om direct toepasbaar te zijn. Dit geldt zowel voor de theoretische achtergrond van de natuurbeleving als voor de informatie over de prehistorie. Gelukkig zit
er een uitgebreide literatuurlijst achterin het boek voor mensen die meer willen weten.


Het boek is geschreven vanuit Agnes’ persoonlijke ervaringen met verschillende vormen van natuureducatie en het werk op educatieve erven. Aan de ene kant maakt deze persoonlijke benadering het boek overtuigend, maar soms is het ook storend of irrelevant. Al is dat natuurlijk weer mijn persoonlijke mening.

Ondanks deze tekortkomingen is het boek een aanrader voor iedereen die zich bezighoudt met archeologie (of natuur) en educatie, om een hele simpele reden: het zet je aan het denken over je eigen manier van werken. Zijn we niet teveel gericht op kennisoverdracht in plaats van beleving? Hoe kunnen we kinderen (en volwassenen) ‘topervaringen’ laten beleven, zodat het verleden echt betekenis voor ze krijgt? Misschien een mooi onderwerp voor een bijeenkomst van de werkgroep Educatie?!

dinsdag 8 maart 2011

Het oergevoel springt eruit in de stapel "groene" boeken.

Ik ben me aan het bezinnen op een draai in de richting van natuurbeleving, aan het inleven en het inlezen. Bij het struinen door de beschikbare literatuur kwam ik jouw prachtige boek tegen Agnes; wat een heerlijk, toegankelijk en superhelder boek is dat! (Ook grappig om mijn vorige klas erin terug te zien.) Ik heb hier nu een hele stapel groene boeken liggen, maar de jouwe springt er gewoon uit qua enthousiasme. Veel dank daarvoor en moge het zich wijd verspreiden! 
 
Jany van Oudheusden
Leerkracht Vrije school Utrecht 
19-6-2010

Terug naar het bos! Boekrecensie door Bart de Koning

Agnes in actie. Foto Anne Marie Krekels.
Agnes Meijs heeft vanuit haar ervaring als begeleider van natuurbelevingsactiviteiten een belangrijk boek geschreven: 'Het Oergevoel'. Het is een zeer persoonlijk betoog geworden hoe je kinderen weer terug krijgt in het bos. Met andere woorden: Agnes Meijs begint waar Richard Louv met zijn treurige verhaal dat kinderen niet meer buiten spelen (Het laatste kind in het bos), ophoudt. "Vraag je kinderen of ze meegaan naar het bos, dan zijn ze niet enthousiast - vraag je ze of ze samen met je een vuur willen maken, dan roepen ze in koor 'ja cool'!", aldus Agnes. Iets wat iedere natuurbegeleider wel zal herkennen.

De schrijfster bouwt haar betoog op vanuit de gedachte dat kinderen en volwassenen nog steeds de oeroude instincten hebben van de jager/verzamelaar, of van de eerste landbouwers. Een mooie aanleiding om daar omheen activiteiten te beschrijven die de kids weer verbinden met de natuur. Maar mijns inziens ook een beperking. Er zijn mijns inziens meerdere wegen naar Rome. Soms worden ook activiteiten van bepaalde natuurorganisaties als bekend verondersteld (Bewaarde Land, Kokopello, Prehistorisch dorp 'Haps'), terwijl ze dat voor veel lezers niet zijn. Dit had ondervangen kunnen worden met een kadertje met informatie.

Agnes ziet ook een 'scheiding van geesten' in de natuureducatie. Tussen de meer rationele, bestuderende kant van natuureducatie. En de meer vrije op beleving gerichte manier van natuureducatie. Meteen ook aangevende dat de laatste groep vaak ten onrechte in het hoekje van de 'zwevers' wordt neergezet. Die 'scheiding van geesten' komt volgens mij vaak voort uit 'praktische bezwaren'. Als NME-centrum ben je soms gebonden aan de uitleen van een leskist, of het inzetten van niet opgeleide ouder-begeleiders of leerkrachten. Dan kies je al snel voor een helder natuurpad in plaats van een vrije zwerftocht door de natuur.

In het boek vind je verder vele concrete beschrijvingen van oeractiviteiten. Dat begint bij de 'jagers en de verzamelaars' en gaat vervolgens verder  met de 'oeroude landbouw'- activiteiten. Deze activiteiten zijn duidelijk geinspireerd op activiteiten waar de schrijfster zelf veel ervaring mee heeft. 'Het Bewaarde Land' waar schoolkinderen het bos ervaren vanuit de elementen lucht, water, vuur en aarde; Flowlearning van de Amerikaan Joseph Cornell (Sharing Nature with Children) en ook wat belevingsactiviteiten van 'Earth Education'. Het prettige van deze beschrijvingen vind ik, dat ze niet verplichtend zijn. Dus niet: 'zo moet je het doen', 'die volgorde moet je aanhouden'. Integendeel, als je het boek leest, kun je je het plezier voorstellen van de onvoorziene ontdekkingstocht die de kinderen samen met begeleider Agnes ervaren tijdens hun verblijf in de natuur.

Het boek eindigt met beschouwingen over het verschil tussen jongens en meisjes. Heel terecht kaart Agnes aan dat veel vrouwelijke natuurbegeleiders het meer fysieke en agressieve spel van jongens proberen in te tomen, en dat je dat nu juist niet moet doen. Daarbij wel aangetekend dat er toch voor wordt gepleit om die agressieve energie om te buigen in een gerichte krachtmeting. Bijvoorbeeld, stokken waar jongens mee slaan, om te bouwen in wandelstokken. Of het tegen bomen slaan om te zetten in 'duwen'. Waarom? Zo keur je 'jongensenergie' toch weer af. De natuur kan mijns inziens wel een stootje verdragen (behalve in de echte natuurreservaten) en het zou geen kwaad kunnen om jongens toch even hun gang te laten gaan, zolang het niet ernstig uit de hand loopt.


Verder besteedt het boek aandacht aan culturele verschillen. Agnes komt hier volgens mij niet uit. Wat logisch is, want er zijn natuurlijk heel veel culturen. De opmerking dat allochtone kinderen de natuur meer als gebruiksnatuur zouden zien, of dat ze je 'niet aankijken' of 'fysiek contact' vermijden, geldt lang niet voor iedere cultuur. Het is eigenlijk de vraag of je wel iets toevoegt met het aanduiden van deze culturele verschillen. Het is hooguit zinvol om je bewust te zijn dat niet elk kind hetzelfde in de natuur staat als jij als begeleider. Maar dan verschillen Nederlandse kinderen daar net zo goed in.

Samengevat vind ik het boek zeer zinvol voor allerlei natuurbegeleiders, of ze nu lid zijn van het IVN, of bijvoorbeeld als pedagogisch medewerker in de Buitenschoolse Opvang werken. Het leukste zou zijn als  kinderbegeleiders - die wel wat meer vrijheid en beleving in hun activiteiten zouden kunnen inbouwen- het zouden lezen. Door de persoonlijke stijl van Agnes kunnen juist deze mensen zich laten inspireren om aan hun vaardigheden als natuurbelevingsgids te werken. Het boek mag daarnaast in geen enkele bibliotheek van NME-centra of bezoekerscentra ontbreken, en is een aanrader voor bijvoorbeeld natuuroudercursussen. Eigenlijk zou iedere ouder het boek moeten lezen! En dat daarna in de praktijk brengen in de natuur uiteraard!

Bart de Koning
www.natuureducatie.com
Bart heeft ook diverse inspirerende blogs.

Wijsheid

Hallo Agnes,
Het Oergevoel, is een pachtige wijsheid die ik graag aan volwassenen doorgeef in coachgesprekken in de natuur. Wat heerlijk zo'n inspiratiebron.
Marie-Louise Govers     van www.haulacoaching.nl

zondag 27 februari 2011

Wat kun jij met "Het oergevoel"?

Beste lezers,

Hierbij nodig ik jullie uit om met mij en anderen te delen wat het lezen van het boek "Het oergevoel, over vuur maken, sporen zoeken, sluipen en nog veel meer" bij jou opgeroepen heeft.

* Wat was je eerste indruk?
* Kun je er praktisch gezien wat mee?
* Wat haal je uit het lezen van mijn levensverhaal?
* Hoe waardevol zijn de inleidende hoofdstukken, het achtergrond verhaal?
* Ga je de opgedane informatie toepassen? Met wie ga je aan de slag?
* Voor welke verbeteringen is het boek vatbaar?
* Wat zou je extra toegevoegd willen zien bij een 2e druk?

Binnenkort ga ik de reeds geschreven recensies en commentaren ook op dit blog plaatsen.
Ik zit nog te broeden op een leuke attentie voor comentaar-schrijvers.
Hebben jullie wensen?

Met verwachtingsvolle groeten, Agnes